Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente Venlo in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Voor een goed inzicht in onze financiële positie is het van belang om beeld te krijgen in de potentiële mee- en tegenvallers en in onze mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen. Dit inzicht geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie.
Risicobeheersing stelt zich als doel om in de eerste plaats inzicht te krijgen in de risico’s. Daarnaast worden er adequate maatregelen getroffen. We streven ernaar dat het optreden van risico’s zo weinig mogelijk effect heeft op de uitvoering van bestaande beleid. Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit (beschikbare middelen) af te zetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit (risico’s). Tweemaal per jaar, bij de programmabegroting en bij de jaarstukken, actualiseren we onze risico’s en beoordelen we in hoeverre ons weerstandsvermogen toereikend is.
Uitgangspunten
Bij de berekening van de ratio weerstandsvermogen gelden de volgende beleidsuitgangspunten:

• De gemeenteraad heeft de risicobereidheid als volgt geformuleerd: "De gemeente Venlo moet geen risicomijdende gemeente zijn. Risico's dienen inzichtelijk gemaakt en genomen te worden. Dit houdt in, het voeren van een risicomanagement waarbij ook naar de dekking wordt gekeken en waarin alle soorten risico's worden weergegeven."
• De minimale omvang van de algemene reserve is vastgesteld op € 9.miljoen.
• De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit:

• de algemene reserve
• de stelpost onvoorzien
• de algemene grondreserve

• De (overige) bestemmingsreserves worden niet meegenomen bij de bepaling van de weerstandscapaciteit en de berekening van de ratio weerstandsvermogen.
• De streefwaarde van de ratio weerstandsvermogen ligt tussen 1,4 en 2,0 (classificatie: ≥ 1,4 < 2,0). Het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van provincies geeft bij deze classificatie 'ruim voldoende'.
• De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend door de financiële impact van het risico te vermenigvuldigen met de inschatting van de kans dat het risico zich daadwerkelijk voordoet.
• De volgende kans percentages worden gehanteerd bij inschattingen van risico's: 10%, 25%, 50% en 75%.
• Risico's zijn geprioriteerd op basis van de benodigde weerstandscapaciteit

Na vaststelling van de programmabegroting 2023 bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit circa € 98,3 miljoen (= getal A). Deze is opgebouwd uit de algemene reserve, post onvoorzien en de algemene grondreserve. In de algemene reserve is € 87,4 miljoen beschikbaar voor het afdekken van incidentele risico’s.
Op basis van bovenstaande beleidsuitgangspunten is de ratio weerstandsvermogen berekend:

Weerstandsvermogen
De berekening van de ratio van 2,00 is volgens de systematiek van het Gemeentelijke Financieel Toezichtkader van de Provincies ‘ruim voldoende’ (kleiner dan 0,6= ruim onvoldoende, tussen 0,6 en 0,8 = voldoende, tussen 0,8 en 1,0 = matig, tussen 1,0 en 1,4 = voldoende, tussen 1,4 en 2,0 is ruim voldoende en groter dan 2 = uitstekend).
De beschikbare weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarrekening 2021 met circa € 7.5 miljoen toegenomen. De ratio weerstandsvermogen ligt dus ruim boven het niveau “ruim voldoende”. Het weerstandsvermogen is een momentopname. Nieuwe projecten, economische ontwikkelingen en investeringsbeslissingen kunnen het risicoprofiel beïnvloeden waardoor het weerstandsvermogen een andere waardering kan krijgen.
Voor wat betreft COVID-19 is uitgangspunt dat er geen directe effecten optreden.