Algemeen

BELEIDSMATIGE EN FINANCIËLE ONTWIKKELINGEN

Het vertrekpunt bij deze begroting is uiteraard de kaderstelling zoals die heeft plaatsgevonden bij de behandeling en vaststelling van de kadernota 2023-2026, aangevuld met de opdrachten zoals die voortvloeien uit het door u vastgestelde coalitieakkoord 'Samen verder bouwen aan een gezond Venlo!'.

In dat akkoord zijn heldere inhoudelijke en financiële kaders opgenomen wat betreft het totaal van de Venlose begroting en een aantal specifieke bestuurlijke wensen en opdrachten per programma. Daarmee heeft u aangegeven welke zaken, gegeven de maatschappelijke context en opgaven, door ons verwerkt zouden moeten worden in begrotingsvoorstellen en met welke belangrijke inhoudelijke en financiële uitgangspunten wij daarbij rekening moeten houden. Uiteraard tegen de achtergrond van de omgevingsanalyse, de strategische koers van de stad en de maatschappelijke en ruimtelijke opgaven.

Voorop gesteld, Venlo is nooit af en het is inmiddels in Venlo goed gebruik dat coalities zich vasthouden aan de voor Venlo uitgezette lange termijnkoers zoals vastgelegd in de strategische visie. Een koers waarin een bescheiden bevolkingsgroei, economische ontwikkeling, een goed oog voor degenen die onze aandacht nodig hebben en onze positie als centrumstad van Noord-Limburg een prominente plaats innemen.

Dat goede oog voor degenen die onze aandacht nodig hebben maakt ook dat we tijdens de begrotingsvoorbereiding de organisatie hebben opgedragen om de mogelijkheden tot het instellen van een fonds (het Venlo-fonds) ten behoeve van de ondersteuning van inwoners of in Venlo werkzame maatschappelijke organisaties in de knel dreigen te komen als gevolg van de actuele buitengewone maatschappelijke omstandigheden. Niet alleen in 2023, maar ook al in 2022. Aansluitend of aanvullend op de maatregelen die het kabinet inmiddels heeft aangekondigd.

Per programma treft u de voorstellen aan die in samenhang, aansluitend op het coalitieakkoord en de inhoud van de kadernota, aanvullend zijn op de eerder vastgestelde begroting 2022-2025, het programmaplan vormen voor 2023. Dat wil zeggen uw opdracht aan ons om, samen met de organisatie, binnen de aangegeven budgettaire kaders uitvoering te geven aan de in dit plan opgenomen activiteiten.

Wij attenderen u in het bijzonder op de in deze begroting opgenomen initiatieven en intensiveringen op het gebied van armoedebeleid en laaggeletterdheid en de investeringen in de fysieke leefomgeving en in de verduurzaming van ons vastgoed. Daarnaast treft u ook de verwerking aan van het deel van de resultaatbestemming 2021 dat betrekking had op de jaarschijf 2023 en daarna, zoals de investering in de kunstgrasvelden, het aanvullend krediet voor het zwembad, twee voorbereidingskredieten en (de instelling van en dotatie aan) reserves. Kortom, nieuwe ontwikkelingen, maar ook de financiële vertaling van reeds ingezette ontwikkelingen.

Wij doen u verder voorstellen om de kwaliteit van de fysieke ruimte en leefomgeving op een hoger niveau te brengen en stellen u voor om middelen te reserveren voor de versterking van de kennisinfrastructuur. En, niet onbelangrijk en expliciet in het coalitieakkoord opgenomen, we maken middelen vrij ten behoeve van de koppeling met Specifieke Uitkeringsmiddelen (de SPUK-middelen) van het rijk. Middelen die voor een breed pallet aan doelen kunnen worden ingezet, zoals klimaatadaptatie, energietransitie, wonen, leefbaarheid enz. Dat betekent dus ook dat wij onze begroting flexibel(er), wendbaarder maken, zodanig dat we snel kunnen inspelen op cofinancieringsmogelijkheden die zich -op genoemde onderwerpen- voordoen.

Waar mogelijk hebben we de inzet van (saldi aan) incidentele middelen gekoppeld aan de mogelijkheden om hiermee op termijn tot structurele verbeteringen van onze exploitatie te komen, zoals investeringen in verduurzaming, de keuze voor 'ontwikkelend beheer', i.c. de optimalisering van samenloop tussen verschillende ingrepen in de openbare ruimte en optimalisatie van het beschikbare vastgoed. Extra investeringen voor een (incidenteel) bedrag van €18 miljoen in de komende drie jaar. Extra investeringen, in combinatie met een optimalisatie van het beschikbare vastgoed resulterend in een te verwachte structurele besparing van €2,3 miljoen vanaf 2026. We stellen u dus voor om het surplus aan incidentele middelen 'renderend' in te zetten. Renderend betekent in dit verband concreet dat we (versneld en gericht) investeringen gaan doen in de verduurzaming van ons vastgoed, in de wijze waarop we investeren in onze openbare ruimte, ons vastgoed zo renderend mogelijk maken en andere mogelijkheden die leiden tot een afname van onze uitgaven tot de hiervoor aangegeven besparing. Zo maken we zowel een verbeter- als versnellingsslag en ontlasten we daarmee onze begroting structureel.

Dillema's zijn er ook, zoals altijd. Hoewel onze financiële uitgangspositie, met forse overschotten in 2023, 2024 en 2025, heel goed is hadden en hebben we toch te maken met een substantiële, structurele financiële opgave vanaf 2026. Zoals aangegeven verbetert die, met name als gevolg van onder andere de voorgestelde investeringen in verduurzaming en ontwikkelend beheer. Ook zijn er investeringen en activiteiten opgenomen die wellicht in aanmerking kunnen of zelfs moeten komen in relatie tot de beschikbaar komende SPUK-middelen waardoor er sprake kan zijn van substitutie van middelen die dan vrij kunnen vallen aan de algemene middelen ic inzet ten behoeve van de maatschappelijke opgave.

Dat betekent echter ook dat we ons zelf een stevige opdracht hebben gegeven. In dit verband merken we op dat de begroting (als programmaplan) niet het einde is van de productie, maar het begin van de uitvoering. Datgene immers wat op begrotingsbasis uitvoerbaar wordt dient in de praktijk nog wel tot stand te worden gebracht. Externe factoren zoals het aanbod op de arbeidsmarkt, het succes van aanbestedingen of de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt zijn van invloed op de uitvoering van deze plannen. En het zal u niet ontgaan zijn hoe dynamisch en onzeker de omstandigheden op dit moment zijn, met oorlog in Oost-Europa, hoge inflatiecijfers, stijgende rentes, oplopende grondstoffen- en energieprijzen, beschikbaarheid van grondstoffen en materialen en een (nog) onzeker financieel meerjarenperspectief voor de sector.

Dat betekent ook dat de kans op onderuitputting, of eigenlijk ‘onderuitvoering’ mogelijk (iets) groter is dan in vorige jaren. Hetgeen kan betekenen dat niet alle opgenomen activiteiten en investeringen in 2023 kunnen worden uitgevoerd en er aan het einde van het jaar sprake kan zijn van een groter dan verwacht rekeningresultaat. Die middelen zijn dan overigens niet ‘verdwenen’, maar blijven natuurlijk gewoon beschikbaar voor zinvolle investeringen en activiteiten die bijdragen aan de doelen van de stad.

In Meetbaar Venlo (waarin u de actuele waardes vindt van de door u vastgestelde programma-indicatoren) kunt u zien dat de pandemie met name gevolgen heeft gehad voor de ontwikkelingen binnen de programma's Centrumstad Venlo en Welvarend Venlo. Met name de beperkende maatregelen hadden grote gevolgen voor bezoekersaantallen en omzetvolumes van detailhandel en toerisme. Gelukkig is het herstel echter ook zichtbaar. Binnen de andere programma's is de pandemie veel minder zichtbaar. In die zin hebben de maatregelen die het gemeentebestuur heeft ingezet effect gehad. Enerzijds in het voorkomen van een grote(re) instroom in de bijstand, anderzijds wat betreft de ondersteuning van verenigingen en maatschappelijke organisatie in de vorm van versnelde betalingen of door een versoepelde toepassing van subsidieregels. De gemeente Venlo is, ondanks deze tegenwind, koersvast gebleven en is blijven investeren in de voor stad belangrijke ontwikkelingen en projecten.

Binnen het geheel aan afwegingen hebben we gekeken naar het verloop van de oplopende inflatiecijfers en naar de actuele ontwikkelingen wat betreft de interbestuurlijke financiële verhoudingen. Op concernniveau is vooralsnog een generieke concernpost beschikbaar van per saldo € 3,9 miljoen (2023) aflopend naar € 3,1 miljoen (2026) en € 2,5 miljoen structureel vanaf 2027 voor de concernbrede uitdagingen. Wij stellen u voor om deze middelen beschikbaar te houden ten behoeve van integrale afweging(-smomenten).

Dat geldt evenzo voor de 'groei van onze stad'. Vanaf 2024 worden volumeontwikkelingen immers niet meer meegenomen in de bepaling van de omvang van het accres van het gemeentefonds. Dat betekent dat meer inwoners, meer wegen, meer ouderen en meer schoolgaande kinderen niet meer gecompenseerd worden binnen het gemeentefonds. Hiervoor geldt vooralsnog dat deze ontwikkeling door (bij-)sturing dient te worden opgevangen binnen de bestaande budgettaire kaders. Wij stellen u voor om de genoemde reservering als een generieke concernreservering beschikbaar te houden t.b.v. de integrale afwegingsmomenten voor beide onzekerheden. Onzekerheden waarmee wij te maken krijgen waarbij enkel de omvang onzeker is.

Aan (incidentele) middelen lijkt het komende jaar geen gebrek, net zomin als aan ambities. Onduidelijk is alleen (nog) hoe het financieel perspectief zich meerjarig en met name structureel vanaf 2026 ontwikkelt.
Eerder hebben wij u geïnformeerd over een 'wenkend perspectief' dat ontstaat als het kabinet besluit om aan de sector meer middelen beschikbaar te stellen. Zo hebben veel gemeenten de (vooralsnog fictieve) extra middelen, ter compensatie voor de tekorten voor jeugd, al meegerekend.

Van lokale overheden wordt tegelijkertijd echter verwacht dat ze ook op de middellange termijn structureel investeren in de majeure landelijke opgaven op het gebied van onder andere klimaatadaptatie, energietransitie, wonen, landelijk gebied etc. De maatschappelijke opgaven waarvoor Nederland en daarmee wij als Venlo staan, vragen namelijk om grootschalige (inhaal-) investeringen van gemeenten met structurele gevolgen. Daarnaast zijn wij genoodzaakt om toekomstige areaaluitbreidingen en toename van volumes op alle beleidsterreinen zelf te gaan bekostigen.

De VNG is met het Rijk in gesprek om te komen tot structureel gezonde financiën, ook vanaf 2026 én structureel. Hierover bestaat nog steeds geen overeenstemming. Met het Rijk en de koepels wordt in een gezamenlijk proces met een onafhankelijk begeleider gewerkt om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor 2026 en verder. Daarbij wordt ook gekeken naar de zorg die gemeenten ervaren over hun financiën in 2026 en verder. De opdracht is om te komen tot een analyse van de financiële gevolgen van het regeerakkoord voor gemeenten. Daarnaast zal er naar oplossingen gezocht worden voor de korte en lange termijn.

Vooralsnog hebben VNG, IPO en het Rijk met elkaar afgesproken dat gemeenten (opnieuw) vanaf 2024 van de meerjarenbegroting mogen rekenen met de middelen die ons -krachtens de arbitragecommissie jeugd- zouden moeten toekomen. 'Mogen' rekenen is echter (opnieuw) iets anders dan 'kunnen' rekenen. Nog steeds is dit geen oplossing voor het structurele vraagstuk. Daarnaast voorzien we vanuit Den Haag 'enige bewolking' ontstaan ten aanzien van het meerjarenperspectief. De eerste signalen van tegenvallende groei en oplopende financiële tegenvallers laten -naar het zich laat aanzien- ook ons waarschijnlijk niet ongemoeid. Enige terughoudendheid is dan ook op z'n plaats.

We stellen u voor om -in financiële zin- afscheid te nemen van een aantal opdrachten waaronder de aanpassing van de parkeerexploitatie en de opgave ten aanzien van het sociaal domein en het maatschappelijk vastgoed, opgeteld tot een structurele bijstelling van circa € 5 miljoen. In deze begroting hebben we ook voorzien in het structureel opnemen van de middelen op basis van het vastgestelde beleid voor groen & water, vanaf 2026 ter hoogte van circa € 1,6 miljoen en de daarbij behorende (vervangings-)investeringen van € 1,8 miljoen per jaar.

Voor wat betreft het totaal van de voorstellen heeft dit geleid tot het volgende begrotingssaldo

 

2023

2024

2025

2026

Subtotaal Begrotingssaldo

             76

      2.370

         5.158

           678

A. Reservering t.b.v. woonlastenontwikkeling 2024 en verder

     -2.000

        -2.200

         -678

B. Reservering macro- economische ontwikkelingen/ Maatschappelijke opgave

        -370

        -2.958

Begrotingssaldo

76

0

0

0

 
Op basis van de voorstellen resteert voor alle jaren een positief begrotingssaldo. U kunt op meerdere manieren omgaan met het onbestemde begrotingssaldo. Wij stellen u hierbij het volgende voor:

  1. Reservering t.b.v. woonlastenontwikkeling 2024 en verder

Hoewel de lasten voor afvalstoffen en riool de afgelopen jaren zijn gestegen heeft u besloten om deze stijging t/m 2023 niet door te belasten aan uw inwoners. Daarnaast heeft u de hoogte van de OZB bevroren op het niveau van 2021. Hoewel wij op basis van het vastgestelde beleid kostendekkende tarieven als uitgangspunt hanteren (de vervuiler betaalt immers), stellen wij u voor, gegeven de bijzondere omstandigheden deze lijn gedurende de huidige bestuursperiode door te trekken. Inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen hebben immers te maken met (forse) kostenstijgingen door de huidige economische omstandigheden. Op basis van de huidige doorrekening achten wij hiervoor een bedrag benodigd van € 2 miljoen oplopend naar € 2,6 miljoen in 2026. Vanaf 2026 zijn hiervoor echter onvoldoende middelen beschikbaar.

Als gevolg van onvoldoende structurele middelen vanaf 2026, het nog op te stellen beleidsplan afval en de kostenontwikkeling en beleidsmatige keuzes die hierin nog te maken zijn, hebben wij opdracht gegeven om op basis van scenario's te komen tot een voorstel op welke wijze om te gaan met de woonlastenontwikkeling.

Wij stellen uw raad voor de beschikbare middelen in de begroting te reserveren aan het wenkend perspectief van aanvullende middelen vanuit het Rijk. Het gaat hierbij om aanvullende structurele middelen die wellicht voortvloeien ten aanzien van de openstaande dossiers (zoals de herijking gemeentefonds, compensatie, tekorten jeugd, financiële positie sector gemeenten etc.). Zoals eerder verwoord hebben wij opdracht gegeven tot het opstellen van scenario's zodat wij bij de kadernota een concreet voorstel aan uw raad kunnen voorleggen onder voorwaarde van het beschikbaar komen aan aanvullende structurele middelen.

  1. Reservering landelijke en macro-economische ontwikkelingen/Maatschappelijke opgave

Wij doen uw raad voorstellen die invulling geven aan het coalitieakkoord, de maatschappelijke opgaven en de inhoud van de kadernota. Besluiten aanvullend op de eerder vastgestelde begroting 2022-2025. Dit wil zeggen opdrachten aan de organisatie om binnen de aangegeven kaders uitvoering te geven. Wij geven hierbij ook aan dat er een kans is op onderuitputting, of eigenlijk ‘onderuitvoering’. Dit als gevolg van externe factoren zoals het aanbod op de arbeidsmarkt, het succes van aanbestedingen, beschikbaarheid van materialen en grondstoffen. Wij leven in een bijzondere tijd en onzekerheden met oplopende loon- en prijsontwikkelingen, ontwikkelingen op de kapitaalmarkt, onzekere tijden voor wat betreft het financieel perspectief vanaf 2026 en de financiering van volume – ontwikkelingen (groei van de stad) waarvoor geen compensatie vanuit het Rijk meer komt.

U heeft als raad afgesproken om als voorbereiding op de omgevingsanalyse/kadernota 2024 in het voorjaar van 2023 te reflecteren op de (financiële) situatie na 2026 en de mogelijk te maken strategische keuzes. Wij stellen uw raad voor de nog niet bestemde ruimte 2024 (€ 370.000) en 2025 (€ 2.958.000) te reserveren voor het opvangen van macro – economische ontwikkelingen en/of nader te concretiseren maatregelen in relatie tot de maatschappelijke opgave. Deze bedragen kunt u betrekken voor het te voeren debat door uw gemeenteraad in het voorjaar van 2023.

Beoordeling financiële positie
De beoordeling van de financiële positie, waarop de conclusie gebaseerd is, vindt plaats op basis van de door u vastgestelde strategische en tactische doelstellingen. Schematisch ziet dit er als volgt uit:

  De beoordeling van de financiële positie vindt plaats op basis van de door u vastgestelde strategische en tactische doelstellingen. De strategische doelstelling is een Duurzaam gezonde financiële huishouding. De tactische doelstellingen zijn:1. Sluitende begroting2. Voldoende weerstandscapaciteit3. Wendbare begroting4. Acceptabele schuld

De strategische doelstelling is een Duurzaam gezonde financiële huishouding. De tactische doelstellingen zijn:
1. Sluitende begroting
2. Voldoende weerstandscapaciteit
3. Wendbare begroting
4. Acceptabele schuld

Deze tactische doelstellingen zijn elk voorzien van één of meer kengetallen. Deze kengetallen - inclusief een analyse en beoordeling - worden uitgebreid toegelicht in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (kengetallen financiële positie). In deze paragraaf zullen de belangrijkste conclusies worden weergegeven.

Doelstelling sluitende begroting
De doelstelling is een reëel structureel sluitende (meerjaren)begroting. De structurele exploitatieruimte is voor alle jaren positief, 2,5% in 2023 en daalt naar 0,3% voor het jaar 2026.
Dit is onder andere het gevolg van de substantiële en structurele daling van het gemeentefonds in 2026. De voorgestelde maatregelen en activiteiten waarop is ingezet zijn daarom vooral gericht op inzet van de incidenteel beschikbare middelen. Op basis van de door u vastgestelde begroting 2022-2025  wordt enkel in 2023 nog, weliswaar een bescheiden, positief begrotingssaldo toegevoegd aan het (weerstands)vermogen[1]. Vanaf 2026 zijn er nagenoeg geen structurele middelen beschikbaar voor het opvangen van structurele tegenvallers.  De structurele exploitatieruimte begeeft zich hierbij net boven het minimum van > 0%.

In deze begroting is er, naast ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, ook sprake van het realiseren van inverdieneffecten ten aanzien van investeringen op het gebied (gemeentelijk) vastgoed en openbare ruimte/infrastructuur, verduurzaming, planmatig beheer & onderhoud, herijking en concentratie. Het totaalbedrag van deze te realiseren inverdieneffecten bedraagt € 2.300.000.

[1]  Op basis van het vastgestelde financieel beleid wordt de bespaarde rente ten laste van de exploitatie toegevoegd aan de algemene reserve.

Stand Kadernota plus actualisatie

2023

2024

2025

2026

Saldo begroting 2022-2025

1.211

386

13

852

Toevoeging weerstandsvermogen

-1.090

Begroting 2022 -2025

121

386

13

852

Loon- prijsontwikkeling

10.075

10.600

10.050

100

Saldo kadernota

10.196

10.986

10.063

952

Actualisatie prijsindexering 2023-2027

-16

6

-5

-14

Voortgangsrapportage 2022

141

-37

Vertrekpunt begrotingsproces 2023-2026

10.180

10.991

10.198

901

Voorstellen

-10.105

-10.991

-10.198

-901

Saldo programmabegroting

76

0

0

0

Rekening houdende met de reserveringen laat de begroting voor het jaar 2023 een onbestemd begrotingssaldo zien van € 76.000 waar geen concrete bestemming aan gegeven is.

Doelstelling voldoende weerstandscapaciteit
De doelstelling 'voldoende weerstandscapaciteit' betreft het beschikbaar hebben van voldoende middelen (weerstandscapaciteit) voor het opvangen van de geïdentificeerde risico's, waarbij de risicobereidheid is: "Venlo wil geen risicomijdende gemeente zijn".  De ratio weerstandsvermogen bedraagt in 2023 2,0 oplopend naar 2,1  in 2026. De ontwikkeling van de ratio weerstandsvermogen is lager dan op basis van de vastgestelde begroting 2022-2025 als gevolg van een hoger risicoprofiel.

De door u vastgestelde streefwaarde ligt tussen de 1,4 en 2,0 (classificatie: ≥ 1,4 < 2,0). Het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van provincies geeft bij deze de classificatie 'Ruim Voldoende'.  Op basis van deze begroting voldoen wij aan de beoogde doelstelling.

De solvabiliteitsratio begeeft zich naar verwachting rond de 31% (2023, 2024 en 2025) en 32% (2026).
De ontwikkeling is hierbij beter dan bij de vorig jaar vastgestelde meerjarige verwachtingen. De ontwikkeling begeeft zich op of boven de door u vastgestelde streefwaarde van de minimale bandbreedte van 25% - 30% waarbij aan de doelstelling wordt voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat deze verhoging vooral het gevolg is van de ontwikkeling van de overige bestemmingsreserves welke gekoppeld zijn aan het realiseren van de maatschappelijke opgaven. Met andere woorden op basis van de realisatie van de geformuleerde doelstellingen zullen deze reserves op de lange termijn worden uitgegeven.

Het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van provincies geeft een signaleringswaarde voor de solvabiliteitsratio van ≤ 20% als meest risicovol.

Doelstelling wendbare begroting
De doelstelling 'wendbare begroting' gaat om de bepaling of de begroting voldoende wendbaar is om tijdig te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Het kapitaallastenplafond is, rekening houdende met de vastgestelde uitgangspunten als inflatie (nagenoeg) in omvang gelijk gebleven, hetgeen betekent dat de begroting op termijn met eenzelfde bedrag aan rente en afschrijvingen belast kan worden als in de begroting 2022-2025 voorzien. Voor de jaren 2024 en 2025 is er nog incidentele ruimte beschikbaar binnen het kapitaallastenplafond (2024: € 200.000 en 2025: € 944.000).

De structurele exploitatieruimte bedraagt in 2023 2,5% en in 2026 0,3%. Dit betekent dat de structurele lasten gedekt worden door structurele baten.

De belastingcapaciteit bedraagt in 2023 96,2% en bevindt zich, mede als gevolg van het door u vastgestelde kader om de woonlasten nominaal gelijk te houden, onder de door u vastgestelde streefwaarde van ≤ 105%. Dit is in lijn met de vorig jaar vastgestelde begroting.

Doelstelling acceptabele schuld
De schuldpositie van de gemeente Venlo dient zich op een acceptabel niveau te bevinden. De netto schuldquote bedraagt 48% in 2023 en stijgt naar 56% in 2026 (streefwaarde < 90%). De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen bedraagt 41% in 2023 en stijgt naar 51% in 2026 (streefwaarde < 90%). De schuldquotes zijn lager dan bij de vorig jaar vastgestelde begroting omdat minder geleend hoeft te worden als gevolg van het positieve rekeningresultaat 2021 en hogere baten, waardoor de schuld relatief kleiner is geworden.  De schuldquotes bevinden zich voor de hele periode ruim binnen de door u vastgestelde streefwaarden.

De netto schuld gecorrigeerd voor verstrekte leningen per inwoner bedraagt voor het jaar 2023 € 2.018 en stijgt naar € 2.222 per inwoner voor het jaar 2026. Deze ontwikkeling is in lijn met de vorig jaar vastgestelde begroting.

Wij wensen u veel succes toe bij de door u te maken afwegingen.

Deze pagina is gebouwd op 11/24/2022 11:22:57 met de export van 11/24/2022 10:58:31